De heilige maagd en martelares Caecilia of Cecilia leefde in de 2e of 3e eeuw in Rome. Sinds de late middeleeuwen is zij de patrones van muzikanten, kerkmusici, zangkoren, organisten en orgelbouwers.
Caecilia werd sinds de tweede helft van de vijfde eeuw in de Kerk van Rome als martelares vereerd. Historisch betrouwbare informatie over haar leven ontbreekt. Volgens een oude legende kwam zij uit een Romeins adellijk geslacht. Als meisje legde zij omwille van Christus, haar hemelse bruidegom, de gelofte van maagdelijkheid af.
Caecilia werd volgens de legende tegen haar zin uitgehuwelijkt aan de heiden Valerianus, een man die haar maagdelijkheid echter respecteerde. Caecilia wist haar echtgenoot en zijn broer Tibertius te bekeren tot het christelijk geloof. Met zijn drieën zorgden zij voor de families van vervolgde christenen. Op bevel van de heidense prefect Almachius werden Valerianus en zijn broer gevangen genomen en onthoofd. Caecilia werd in haar huis in een bad van kokend water gezet, maar overleefde deze foltering. Daarop probeerde de beul haar te doden door haar halsslagader door te snijden. Ook dat mislukte. Drie dagen lang lag zij bloedend in haar badkamer en uiteindelijk stierf Caecilia.
Caecilia werd bijgezet in de catacomben van Calixtus. Paus Paschalis I liet haar lichaam in 821 overbrengen naar de Sint-Caeciliabasiliek in de Romeinse wijk Trastevere. Tot op de dag van vandaag wordt zij daar vereerd als het toonbeeld van geloof, kuisheid en standvastigheid.
Haar graf werd in 1599 op gezag van kardinaal Cesare Baronio geopend. Tot ieders grote verbazing zagen de onderzoekers het ongeschonden lichaam van een jonge vrouw met een diepe steekwond in haar hals en bloedvlekken op haar kleren. De barokkunstenaar Stefano Maderno (1575-1636) maakte van marmer een natuurgetrouw beeld van haar zielloze lichaam zoals dat toen werd aangetroffen.
Dit beroemde beeldbouwwerk ligt onder het hoofdaltaar van de Santa Caecilia in Trastevere. Een kopie bevindt zich in de Crypte van Sint-Caecilia in de catacombevan San Callisto, waar haar sarcofaag aanvankelijk stond.
De oorsprong van Caecilia’s band met de muziek ligt in het verhaal dat Caecilia tijdens haar huwelijk in extase raakte door hemelse klanken. Pas aan het eind vande vijftiende eeuw wordt zij daadwerkelijk voorgesteld als patrones van (kerk)musici en orgelbouwers. Dit kwam door een verkeerde vertaling van een oude Latijnse antifoon die gezongen werd op haar feestdag: Cantantibus organis Caecilia in caelum assumpta est. Deze tekst suggereerde dat er orgelspel klonk toen Caecilia ten hemel werd opgenomen. Organis moet echter niet vertaald worden met ‘orgels’, maar met ‘stemorganen’.
In katholieke landen en streken dragen veel koren, fanfares, harmonieën en andere muziekensembles de naam ‘Sint Cecilia’ of ‘Sint Caecilia’ Rond haar (liturgische) gedachtenis op 22 november organiseren veel katholieke muziekverenigingen een feestavond.