In oktober 2020 publiceerde paus Franciscus zijn meest recente encycliek over broederschap onder de titel Fratelli Tutti, in het Nederlands Allemaal Broeders. Met deze twee woorden doet de paus twee dingen. Hij onderstreept een overtuiging en plaatst ons voor een uitdaging.
De overtuiging is dat we ondanks onze verschillen allemaal broers en zussen zijn, en dat we behoren tot de éne menselijke familie waarvan God de Vader en Schepper is. De grote uitdaging die de paus lanceert, verwijst naar een materiële en concrete realiteit. Hij legt de basis voor een wereld van inclusiviteit, een samenleving waar iedereen zich thuis voelt en een beschaving opbouwt zonder oorlog.
Hoe kunnen we deze uitdaging aangaan? Hoe kunnen we ‘broeders en zusters’ zijn in een wereld die in zichzelf gekeerd is? Twee aspecten uit het leven van de Maagd Maria kunnen hierbij helpen.
Ten eerste, haar bezoek aan Elisabeth: dit bezoek toont ons een essentieel kenmerk om de ervaring van diepe broederschap te beleven. Zodra de engel haar verlaat, haast de Maagd Maria zich om Elisabeth te ontmoeten. Ze durft haar huis, haar comfort te verlaten om haar nicht te helpen met alle mogelijke risico’s van dien. Dit betekent dat je om broederschap te beleven een riskante beweging nodig hebt die op de ander is gericht.
Ten tweede de aanwezigheid van Maria te midden van de apostelen tijdens Pinksteren: dit aspect van het leven van Maria toont ons het beeld van de Kerk waarin de vrouw een centrale plaats inneemt. Want het is een bijeenkomst waar alle discriminatie is uitgebannen. De Kerk die leeft door de Heilige Geest is hier geen exclusieve categorie van personen, maar een plaats van broederschap. De Kerk is de plaats waar iedereen welkom is, ondanks onze verschillen in geslacht, cultuur, traditie en zelfs afkomst. In dit precieze geval kunnen we niet van één bepaald ras spreken, omdat er maar één is: het menselijk ras. De Maagd Maria toont ons hier broederschap in de Heilige Geest. De vraag is: hoe kunnen we deze broederschap leven?
Om in Fratelli Tutti te leven, moeten we naar het niveau van de Heilige Geest opklimmen. Dat wil zeggen dat we onze blik op de ander moeten zuiveren. Ik moet ook accepteren dat iemand anders is. Dan kan hij mij iets brengen, dat leer ik van hem. De buitenlander, de migrant… ze zijn ergens goed voor. Deze ervaring zal leiden tot wederzijdse acceptatie, wederzijdse kennis en onderlinge waardering van onze bijzonderheden. Op dit punt begrijpen we dat we meer dingen met elkaar gemeen hebben dan dingen die ons verdelen.
Mogen wij allemaal broeders en zusters voor elkaar zijn.
Pater Jules